De nationale wegen naar het socialisme. Een artikel door Luca Bagatin (http://zannekinbond.org/de-nationale-wegen-naar-het-socialisme-een-artikel-door-luca-bagatin)
De Volksrepubliek China volgt, zoals elke socialistische geopolitieke realiteit, haar eigen “nationale weg naar het socialisme”. Geen enkel socialistisch land heeft ooit uitgevoerd wat Marx en Engels propageerden, en zou dat ook nooit volledig hebben kunnen doen, te beginnen met het feit dat de socialistische landen niet de westerse geïndustrialiseerde landen zijn geworden, zoals zij hadden voorspeld, maar landen met eerder verschillende, zo niet tegengestelde, kenmerken. Elk van deze landen was vaak sociaal en economisch achtergebleven en heeft, eenmaal bevrijd van de feodale en koloniale onderdrukking, in feite zijn eigen socialistische weg gevolgd, zeker geïnspireerd door de marxistische leer, maar onvermijdelijk aangepast aan de mentaliteit, de geschiedenis, de cultuur en de beschaving van de plaats waar het socialisme toen werd ingevoerd.
Zo hebben we bijvoorbeeld Leninisme, Castroïsme en Maoïsme gekend. Zij interpreteerden en implementeerden het marxistische gedachtegoed aan de hand van het gedachtegoed van de revolutionairen die de sociale en nationale revoluties leidden, en die vervolgens leidden tot de vestiging van het socialisme in die landen. In Rusland (tenminste tot het begin van de jaren negentig), in Cuba, in China, enzovoort. In China bijvoorbeeld ontwikkelde zich aan het eind van de jaren zeventig een socialisme met Chinese kenmerken (gepropageerd door Deng Xiaoping) dat, in plaats van het kapitalisme te overwinnen, het onderwierp aan de wil van de gemeenschap: door de particuliere economische activiteit te onderwerpen en te controleren, Niet door deze af te schaffen. Want communisme is gemeenschap. Geen dogmatische en ideologische fetisj.
U kunt het leuk vinden of niet, maar door dit te doen is China, in de loop der decennia, ‘s werelds leidende macht geworden. En ook vrij van absolute armoede. Dit nationale pad is, net zoals iedere nationale weg, verre van exporteerbaar. Maar zij is evenmin te bekritiseren, vooral niet door hen die geen Chinezen zijn en/of in een westers, kapitalistisch en liberaal land wonen. Integendeel, deze weg verdient studie, verdieping en erkenning, zoals elke nationale weg naar het socialisme.
Elke proletarische revolutie was in de eerste plaats een gebeurtenis die ontstond en geboren werd in de schoot van het volk dat haar ten uitvoer bracht. Denk bijvoorbeeld aan de Parijse Commune van 1870 (waarvan dit jaar de 150e verjaardag wordt gevierd), of de Russische revoluties van 1905 en 1917. Ver verwijderd van de burgerlijke Franse revolutie van 1789 legden deze revoluties – in het bijzonder – eerst de grondslagen en bouwden daarna letterlijk een nieuw sociaal systeem op, waarbij de economie werd ondermijnd, niet alleen het tsarisme, maar ook en vooral de bourgeoisie werd vernietigd, en het nieuwe sociale en politieke systeem werd aangepast aan de Russische mentaliteit en cultuur. Het Sovjetsysteem was niets anders dan dit.
In het kapitalistische, burgerlijke en liberale (maar niet noodzakelijk democratische) Westen heeft de term “nationalisme” het negatieve karakter gekregen van “het ene volk overheersen op het andere”. Zo was het bijvoorbeeld in de Eerste en Tweede Wereldoorlog onder Europese naties. In de niet-liberale en niet-kapitalistische werkelijkheid is nationalisme echter gewoon de erkenning van de nationale identiteit en de eenheid van een volk. Zo waren bijvoorbeeld Fidel Castro en Ho Chi Minh, zoals ze zelf aangaven, nationalisten.
Hun “linkse nationalisme”, zoals gedefinieerd in diezelfde landen, is niets anders dan een internationalisme dat de eigen identiteit en die van anderen verdedigt, gecombineerd met de bevestiging van sociale rechtvaardigheid. Dat wil zeggen, het zoeken naar de eigen “nationale weg naar het socialisme”, zonder hetwelk er geen vestiging van het socialisme kan zijn, maar louter dogmatische ideologie voor intellectuelen die niets weten van het volk en de volkeren.
Luca Bagatin
Oorspronkelijk gepubliceerd op: Amore e Liberta
Le vie nazionali al socialismo. Articolo di Luca Bagatin (http://amoreeliberta.blogspot.com/2021/03/le-vie-nazionali-al-socialismo-articolo.html)
La Repubblica Popolare Cinese, come ogni realtà geopolitica socialista, segue una sua propria “via nazionale al socialismo”.
Nessun Paese socialista ha mai attuato, né avrebbe infatti potuto attuare totalmente, ciò che affermavano Marx ed Engels, a partire dal fatto che socialisti non sono diventati i Paesi occidentali industrializzati, come da loro previsto, bensì Paesi con caratteristiche piuttosto diverse, se non addirittura opposte.
Ciascuno di tali Paesi, spesso arretrati socialmente e economicamente, una volta liberatisi dall'oppressione feudale e coloniale, ha infatti seguito una sua propria via socialista, ispirata anche certamente agli insegnamenti marxisti, ma inevitabilmente adattata alla mentalità, storia, cultura, civiltà del luogo nel quale il socialismo è stato poi attuato.
Abbiamo avuto così il leninismo, il castrismo, il maoismo, ad esempio. Che hanno interpretato e implementato il pensiero marxista con il pensiero dei rivoluzionari che hanno guidato le rivoluzioni sociali e nazionali, le quali hanno portato poi all'instaurazione del socialismo in quei Paesi. In Russia (almeno sino ai primi Anni '90), a Cuba, in Cina e così via.
Ecco, in Cina, ad esempio, con la fine degli Anni '70, si è sviluppato un socialismo con caratteristiche cinesi (promosso da Deng Xiaoping), che, lungi dal superare il capitalismo, lo ha sottomesso alla volontà della comunità.
Sottomettendo e controllando l'attività economica privata. Non abolendola.
Perché comunismo è comunità. Non feticcio dogmatico e ideologico.
Può piacere o meno, ma così facendo la Cina è diventata, con i decenni, la prima potenza al mondo. Oltre che libera dalla povertà assoluta.
Tale via nazionale, come ogni via nazionale, è lungi dal poter essere esportata. Ma è altrettanto lungi dal dover essere criticata, in particolare da chi non è cinese e/o vive in un Paese occidentale, capitalista e liberale.
Tale via merita invece studio, approfondimento e riconoscimento, così come ogni via nazionale al socialismo.
Ogni rivoluzione proletaria è stata prima di tutto un evento partorito e sorto nel grembo del popolo che la ha attuata. Pensiamo ad esempio alla Comune di Parigi del 1870 (di cui quest'anno si celebrano i 150 anni), oppure alle rivoluzioni russe del 1905 e del 1917.
Ben lontane dalla borghese rivoluzione francese del 1789, tali rivoluzioni – in particolare - hanno prima gettato le basi e poi letteralmente edificato un nuovo sistema sociale, sovvertendo l'economia, annientando non solo lo zarismo, ma anche e soprattutto la borghesia, adattando il nuovo sistema sociale e politico alla mentalità e cultura russa.
Il sistema sovietico non era altro che questo.
Nell'Occidente
capitalista, borghese e liberale (ma non necessariamente
democratico), il termine “nazionalismo” ha assunto il carattere
negativo di “sopraffazione di una nazione su un'altra”.
Così
fu ad esempio nella Prima e nella Seconda guerra mondiale, fra le
nazioni europee.
In realtà non liberali né capitaliste, invece,
il nazionalismo è semplicemente il riconoscimento dell'identità e
unità nazionale di un popolo.
Così furono nazionalisti, per loro
stessa ammissione, Fidel Castro e Ho Chi Min, ad esempio.
Il loro
“nazionalismo di sinistra”, come peraltro definito in quegli
stessi Paesi, non è altro che un internazionalismo che difende la
propria identità e quella altrui, unita all'affermazione della
giustizia sociale.
Ovvero la ricerca di una propria “via nazionale al socialismo”, senza la quale non vi potrà essere alcuna instaurazione del socialismo, ma mera ideologia dogmatica per intellettuali, che del popolo e dei popoli non conoscono nulla.
Luca Bagatin
Nessun commento:
Posta un commento